De prestatiemaatschappij kan ik uitleggen met een leuk voorbeeld: “Als iedereen in de sloot springt, spring jij er dan achteraan?”, zei mijn moeder wel eens als ik weer ondeugend was. “nee mam…”, reageerde ik dan zachtjes terwijl ik beschamend naar de grond keek. Ik was op 9-jarige leeftijd samen met een groepje vrienden sneeuwballen op auto’s aan het gooien. Eén iemand kwam met het idee en al snel gooide de hele groep sneeuwballen waardoor ik voor mijn gevoel niet kon achterblijven. Ik wist wel dat het slecht was, maar ik ging er toch in mee omdat iedereen het deed. Een perfect voorbeeld hoe een bepaalde cultuur en groepsdruk ervoor zorgt dat je gevaarlijke dingen doet. Tegenwoordig gooi ik geen sneeuwballen meer, maar beland ik door een andere ongezonde cultuur in een gevaarlijke situatie.
Iedereen gaat zo hard
Ik rijd op de snelweg en ik zie dat ze aan de weg aan het werken zijn. Overal staan bordjes dat ik niet harder mag rijden dan 90 km/u. In het begin pas ik netjes mijn snelheid aan, maar ik merk dat werkelijk niemand anders hetzelfde doet. De ene na de andere autobestuurder raast langs met 120 km/u. Nu voel ik de drang om ook sneller te gaan rijden. “Iedereen doet het, dus waarom ik niet”. Maar ik doe het nog niet. Pas als mensen op me beginnen te toeteren besluit ik om ook maar 120 km/u te gaan rijden. Alles lijkt in eerste instantie gewoon prima te zijn, maar plotseling stoppen alle auto’s voor me. Ik rijd veel te hard en klap vol op de auto’s voor me.
Deze situatie heeft nooit plaatsgevonden. Maar stel je nu eens voor dat jij in die situatie zit. Zou jij als enige niet 120 km/u gaan rijden? Ben jij de enige die niet in de sloot springt? Zoals je merkt is het best verleidelijk om met de stroom mee te gaan.
Hard werken loont (niet)
“Als iedereen in de sloot springt, spring jij er dan achteraan?”. In eerste instantie denk ik: “Natuurlijk doe ik dat niet, zo dom ben ik echt niet”. Maar tegenwoordig werken we de hele dag door. We vliegen allemaal van de ene taak naar de andere. Vaak zonder rust. “Ik heb het vandaag zo druk dat ik niet eens pauze heb kunnen nemen”, zei ik vaak. Ik vertelde het met trots alsof het iets goeds is en ik zag dat de mensen die het aanhoren het zien als een teken van kracht. Dit terwijl ik ergens wel wist dat het niet gezond voor me is. Maar toch deed ik het, maar waarom? Omdat iedereen sneeuwballen gooit, omdat iedereen 120 km/u rijdt en simpelweg omdat ik in een prestatiemaatschappij leef waarin hard werken je siert als persoon.
Je bent wat je doet en hoe goed je dat doet in
de prestatiemaatschappij
Geluk kun je verdienen door hard te werken. Of het nu een goed betaalde baan is, een insta-fit lichaam of een mooi huis. Het zijn allemaal dingen waaraan ik denk bij het woord geluk. Terwijl dit eigenlijk bizar weinig met geluk te maken heeft. Het heeft te maken met prestatie en hoe belangrijk wij dat als samenleving vinden. Het is inmiddels zo normaal geworden dat iedereen er ook in mee gaat, terwijl het veel stress veroorzaakt. Hierdoor neemt het aantal burn-outs toe. Daarnaast worden de wachtrijen bij de psycholoog steeds langer en voelen we ons steeds vaker eenzaam. Daar heeft de prestatiemaatschappij een aandeel in.
Ontspanning is net zo belangrijk als inspanning
Misschien nog wel wel belangrijker. Kijk eens naar topsporters. Deze mensen weten als geen ander dat gericht ontspannen net zo belangrijk is als inspanning. Van de 90 minuten die Messi speelt sprint hij maar enkele minuten. De rest van de tijd is hij bezig met ontspannen. Messi wordt vaak geprezen door het geniale wandelen (ontspannen) wat hij doet. Het is ook gewoon niet mogelijk om een hele wedstrijd te sprinten. Hetzelfde geldt voor jouw werkleven. Je kunt niet een hele dag werken achter je computer zonder pauze. Je hoofd heeft die rust echt nodig. Anders raak je geblesseerd.
Tegen de prestatiemaatschappij in
Als je moe bent, moet je rusten. Je kunt er ook voor kiezen om een paar bakken koffie te drinken en door te knallen. Maar weet dat je dan te veel van je lichaam vraagt en dat de kans op burn-out verschijnselen toeneemt. In plaats van die kop koffie kun je ook buiten een rondje lopen om je hersenen even wat rust te gunnen. Eigenlijk zou je na iedere 52 minuten werk 17 minuten moeten rusten. Dit heet de 52/17 regel en het is wetenschappelijk gezien de perfecte balans tussen inspanning en rust. Het is een illusie dat non stop werken het beste resultaat geeft. Het zijn juist de pauzes en de rustmomenten die ervoor zorgen dat we fris en gefocust zijn op de momenten dat we moeten scoren. Dus maak je los van die prestatiemaatschappij en ga lekker wat vaker ontspannen!